
Jeugd
Mijn naam is Shanna de Jong en ik werd in 1986 geboren in het Zuid-Hollandse Papendrecht. Te vroeg en te klein maar desondanks behoorlijk luid. Dat vroeggeboorte een terugkerend thema in mijn leven zou blijken te zijn hadden mijn ouders destijds niet geheel kunnen bevroeden. Laten we echter bij het begin beginnen. Ik groeide op in een creatief gezin waar alles kon en alles mocht. Mijn vader was een gitarist met een grote voorliefde voor films. Mijn moeder zong in een band en was bibliothecaris. Even voor het beeld: overal in huis waren stapels boeken, cd’s en videobanden te vinden, bedtijden bestonden niet, weekenden stonden vaak in het teken van muziek en mijn vader bracht me naar school in een Amerikaanse Ford Mustang. Oh ja, ik ben vernoemd naar een boek (Shanna van Kathleen E. Woodiwiss) en een liedje (Jessica van The Allman Brothers).
Zeeland
Met dank aan mijn moederskant van de familie heeft de provincie Zeeland ook een belangrijke rol in mijn jeugdjaren gespeeld. Vrijwel elke schoolvakantie bracht ik door bij mijn opa en oma in Wilhelminadorp. Ik was er zo vaak dat het voelde als een tweede thuis inclusief een sociaal leven met buurtkinderen waarmee ik ging zwemmen op afgelegen stranden, op krabben en garnalen ging vissen in het kanaal, ging paardrijden zonder zadel en hutten mee in elkaar timmerde achter het Dorpshuis tijdens de Timmerweken. Niet alles was pais en vree maar ik was daar zo gelukkig dat me dat waarschijnlijk ontging of wellicht ben ik het met terugwerkende kracht vergeten.
School en studie
Met school had ik een haat-liefde verhouding. Enerzijds was ik een uiterst leergierig kind met veel interesses maar anderzijds vond ik het ook ingewikkeld om in de pas te lopen. Eigenlijk las ik veel liever boeken en maakte ik werkstukken over onderwerpen die me interesseerde dan dat ik me ijverig aan het verplichte huiswerk wijdde. Al met al mag het een godswonder heten dat ik uiteindelijk zelf een aantal jaar voor de klas stond.
Werk
Ik ben het levende bewijs van dat het bloed uiteindelijk toch kruipt waar het niet gaan kan. De drang om te schrijven was zo sterk dat ik na een korte carrière in het onderwijs aan de slag ging als freelance schrijver. Op de hoogtijdagen van het bloggen runde ik een succesvolle mamablog. Uiteindelijk bracht het bloggen over het moederschap me toch niet de voldoening en diepgang waar ik zo naar op zoek was. Het Handboek vroeggeboorte (2020) dat ik schreef na de vroeggeboorte van mijn jongste zoon bracht me dat wel.
Van non-fictie naar fictie
Mijn liefde voor verhalen grenst aan totale obsessie. Het is zo verweven met wie ik ben dat het is als ademen. Desondanks vond ik de overstap van non-fictie naar fictie erg spannend. Op een gegeven moment voelde ik echter dat de tijd rijp was om me aan een groter project dan een kort verhaal te wagen. Gelijktijdig met het Handboek vroeggeboorte schreef ik bij wijze van experiment ook een roman over een ongelijke liefde. Dit manuscript werd uiteindelijk niet gepubliceerd maar ik kreeg wel veel aanmoedigingen en positieve feedback van uitgevers. In 2020 bedacht ik midden in coronatijd het verhaal over de vondeling van het Goese Sas. Een oer-Hollandse thriller in een Zeeuwse setting gebaseerd op mijn eigen jeugdherinneringen aan Wilhelminadorp. Tijdens het schrijfproces van Niets gezien kwam alles samen en besefte ik dat ik een goed idee in handen had.
