
De lucht hangt laag en het is zinderend warm ook al kiert de avondzon slechts door de wolken heen. Er staat geen wind, maar desalniettemin zweven er vogels zonder met hun vleugels te klapperen door de lucht. Ik leg de plank voorzichtig in het flessengroene water van het Valleikanaal. De peddel houd ik onder mijn oksel geklemd. ‘Eerst op je knieën gaan zitten, Eva,’ heeft Maarten gezegd. Zijn woorden dreunen als een mantra na in mijn hoofd als ik mijn eerste been overbreng naar het midden van de plank. Onhandig trek ik vervolgens ook mijn andere been bij waarna ik me met de peddel afzet tegen het gras van de waterkant.
Het is moeilijker dan ik vooraf dacht. Instabieler vooral. Zelfs de allerkleinste bewegingen worden uitvergroot door de wiebelige plank. Binnen enkele minuten voel ik hoe straaltjes zweet langs mijn rug meanderen. Ondertussen glijdt het landschap aan me voorbij. Nederlandser kan het bijna niet. Rechts van me staan traag herkauwende Lakenvelders in de wei waar links van me overwoekerde bunkers uit de Tweede Wereldoorlog zich als betonnen wachters schuilhouden langs de Liniedijk.
Wanneer ik voorbij de landerijen ben, krijg ik eindelijk de juiste slag te pakken. Mijn peddel trekt lijnen door het water op een ritme dat ik niet hoor maar enkel voel. Insteken. Diep doorhalen. Afwisselend links en rechts. Ik begin te begrijpen wat Maarten bedoelt met de lichtheid die je ervaart wanneer je plank en peddel aanvoelen als een verlengstuk van jezelf.
Langzaam kom ik overeind tot ik volledig rechtop sta. Ik neem de tijd om me mee te laten voeren door de onderstroom. De rimpelingen in het water stollen. Ik zie mezelf, net als de wolken, weerspiegeld in het gladde wateroppervlak. Dwars daar doorheen glijdt opeens de schaduw van een grote vis die onder me door zwemt. Drie werelden verenigd in een enkel beeld. Ik kijk er te lang na. Ineens begin ik te wankelen. Steeds harder. Het doorgeefluik tussen de boven- en benedenwereld gaat verloren in de deining. Ik slaak een zucht van opluchting wanneer ik eindelijk mijn evenwicht hervind. Wat ik niet zie, is de fietsbrug die vlak voor me opdoemt. Nog voordat ik besef wat er gebeurt, slaat mijn hoofd met een klap tegen het wegdek…