BOEKPRAAT – MUSTREADS OR NOT

Dit interview verscheen op 16 april op de social media van Mustreads or Not.

* Shanna zou je jezelf willen voorstellen? Wie ben je en wat doe je zoal?

Hoi allemaal, mijn naam is Shanna de Jong en ik schrijf nogal graag. Ik heb een paar jaar Nederlands gegeven op een middelbare school maar inmiddels werk ik alweer tien jaar als freelance schrijver en ghostwriter. Onder mijn eigen naam schreef ik eerder het Handboek vroeggeboorte. Oftewel, een non-fictie boek voor ouders van prematuren waarin ze de antwoorden op al hun vragen kunnen vinden. In het dagelijks leven ben ik getrouwd met een hyperactieve gymleraar en ben ik moeder van twee zoons die bij voorkeur in zeven sloten tegelijk lopen.

* Je debuutthriller Niets gezien is sinds gisteren te verkrijgen, wil je ons vertellen waar het verhaal over gaat?

Uiteraard. In Niets gezien reist bestsellerauteur Caro Woesthoff af naar het Zeeuwse Wilhelminadorp. De plek fascineert haar door een zaak uit het verleden: zesentwintig jaar eerder werd er een vondeling aangetroffen in de jachthaven van het Goese Sas. Al snel ontdekt Caro dat geruchten over het jongetje het dorp nog steeds in de greep houden. Toch lijkt de gesloten gemeenschap niet te zitten wachten op de buitenstaander die hun gezamenlijke verleden wil onthullen. Iemand is vastbesloten Caro voorgoed het zwijgen op te leggen. En dan rest de vraag: hoe ver wil Caro gaan voor de waarheid?

* Hoelang schrijf je al, of had je de ambitie om te schrijven?

Ik ben al zolang als ik me kan herinneren geobsedeerd door verhalen. Ik leerde mezelf als driejarige lezen met behulp van de melkpakken op de ontbijttafel en ben daar nooit meer mee gestopt. In vriendenboekjes op de basisschool schreef ik al dat ik later graag ‘schrijver’ wilde worden. Naarmate ik ouder werd namen mijn schrijfdromen steeds serieuzere vormen aan. Ik ben wel lang zoekende geweest naar wat ik precies wilde schrijven en welke genres me het beste lagen. Ik heb onder andere vrij lang gedacht dat ik een grote roman moest schrijven om een ‘echte schrijver’ te worden. Tijdens het schrijfproces van Niets gezien kwam ik erachter dat het schrijven van een thriller heel dichtbij mezelf ligt en dat ik het creëren van een spanningsboog oprecht heel leuk vind.

* Van idee tot boek; hoe is Niets gezien precies ontstaan?

Ik bedacht het verhaal over de vondeling van het Goese Sas midden in coronatijd vlak na de publicatie van het Handboek vroeggeboorte. In 2020 dus. Vervolgens ben ik gaan schrijven. De eerste versie had ik vrij snel op papier maar ik vind het heerlijk om te schaven en te slijpen aan een verhaal. Daar heb ik dan ook ruimschoots de tijd voor genomen. Via een omweg kwam mijn manuscript in 2023 bij mijn agent Marianne Schönbach terecht. Na wat kleine aanpassingen heeft zij Niets gezien on submission gestuurd en vervolgens geveild. Op die manier ben ik bij A.W. Bruna terecht gekomen.

* Ben je een plotter een pantser of een plantser?

Ik denk dat ik een plantser ben. Voordat ik begin met schrijven denk ik goed na over de structuur, sleutelscènes en het plot. Neemt niet weg dat ik tijdens het schrijfproces vaak alsnog dingen omgooi. Ook merk ik dat ik pas tijdens het schrijven mijn personages en hun beweegredenen écht goed leer kennen.                  

* Welke boeken lees je zelf heel graag? Zijn dat ook voornamelijk thrillers of van alles wat? En welke auteur staat bij jou op nummer 1 en wil je alle boeken van lezen?

Ik ben een fervent thrillerlezer maar ik lees ook graag romans en non-fictie. De laatste jaren heb ik – met dank aan mijn eigen kinderen – een steeds grotere zwak voor jeugdboeken en YA ontwikkeld. Ik heb niet per se een enkele schrijver op nummer 1 staan al hebben de boeken van Jan Wolkers, Harry Mulisch en Margaret Atwood wel een onuitwisbare indruk op me gemaakt toen ik jonger was. En dankzij schrijvers als Saskia Noort, John Grisham en Dan Brown ben ik verliefd geworden op het thrillergenre. Oh ja, ik koop altijd zonder de achterflap te lezen de nieuwste boeken van Joël Dicker, Robert Galbraith en Nicci French.

* Deze Boekpraat gaat over jou en natuurlijk vooral over je boek. Je mag hier schaamteloos reclame maken voor Niets gezien.

Wat een mooi aanbod. Wel, ik vind het bij vlagen behoorlijk overweldigend om als onbekende schrijver te moeten ‘opboksen’ tegen alle bekende namen in thrillerland. Ik hoop dus vooral dat thrillerlezers Niets gezien een kans willen geven ook al ben ik me er terdege van bewust dat ik het nooit iedereen naar de zin kan maken. Ik heb in ieder geval mijn ziel en zaligheid in dit verhaal gelegd.

* Je eerste boek is een feit, heb je ‘onderweg’ in je schrijfproces nog tips gekregen van een ander, bijvoorbeeld van een schrijfcoach of een collega schrijver? Of juist geen tips gekregen, maar heb je gaandeweg dit hele proces voor jezelf handigheidjes ontdekt om het jezelf bij een volgend boek makkelijker te maken?

Voordat ik met het schrijven van Niets gezien begon, had ik gelukkig al de nodige schrijfervaring opgedaan. Ik wist dus redelijk goed waar ik mee bezig was. Wat ik in de loop der jaren wel heb geleerd is dat ieder boek een eigen proces kent. Sommige verhalen geven zich makkelijk aan je bloot waar je andere verhalen meer moet verleiden om tot je te komen. Ik ben me er tegenwoordig veel meer bewust van dat je dat proces simpelweg moet omarmen. Een boek schrijven is soms gewoon wat aanrommelen tot je het juiste spoor weer te pakken hebt.

* Sommige auteurs ‘maken gebruik van’ proeflezers en sommige ook juist niet. Tot welke categorie behoor jij?

Ik heb één vaste proeflezer: mijn moeder. Mijn moeder is al zolang als ik me kan herinneren vestigingsmanager van een bibliotheek en bovenal een veellezer. Zij leest in principe alles wat ik schrijf. Ik vertrouw blind op haar oordeel. Haar feedback is soms genadeloos maar altijd terecht. In latere versies haalt mijn man er vaak nog de nodige spel- en typefouten uit. Verder verschilt het per project. Voor mijn non-fictie boek Handboek vroeggeboorte hebben er bijvoorbeeld de nodige artsen en andere zorgprofessionals meegelezen om te checken of het inhoudelijk allemaal klopte.  

* De laatste vraag alweer: is er een vraag die je hierboven mist, waarvan je het jammer vindt dat deze niet is gesteld? Of nog interessanter: is er een vraag die je vreesde en die gelukkig niet is gesteld? Of anders: is er nog iets dat je hier kwijt wilt, waarover ik niets heb gevraagd?

Wellicht dat het voor lezers interessant is om te weten dat Niets gezien geïnspireerd is door mijn jeugdherinneringen aan Wilhelminadorp. Mijn familie van moederskant woonde daar vroeger en ik bracht nagenoeg al mijn schoolvakanties in dat kleine Zeeuwse dorpje door. Toen ik dit verhaal bedacht, wist ik vrijwel meteen dat Wilhelminadorp en de nabijgelegen jachthaven van het Goese Sas het perfecte decor zouden vormen. Al schrijvende heeft de werkelijkheid zich langzaam maar zeker vermengd met fictie.

Bedankt Shanna en A.W. Bruna voor de medewerking en het beschikbaar stellen van een exemplaar van Niets gezien!